De basisteken

Men realiseert deze door het breien van rechte en averechte steken

 rang = naald
De ribbelsteek
Alle naalden bestaan uit rechte steken. 2 naalden gebreid in rechte steken = 1 ribbel in de ribbelsteek (1 naald heen en 1 naald terug)


De tricotsteek
Brei steeds 1 naald rechte steken, dan 1 naald averechte steken.
1 naald rechte steken + 1 naald averechte steken = 2 naalden in tricotsteek

 rang = naald
De averechte kant van de tricotsteek
Indien de steken op de linkernaald dit aspect hebben, dan moet u de steken averecht breien.

Om het aantal gebreide naalden te tellen: in de ribbelsteek telt men zowel voor de uitstekende ribbel van een rij met reliëf als voor de iets dieper liggende rij telkens een naald. In de tricotsteek telt men de naalden aan de averechte kant en telt men voor iedere rij met reliëf een naald.